Jongerenwelzijn (?) de werking
Het blijft essentieel dat jeugdhulp verlening de context van kinderen en jongeren respecteert door de betrokken personen indien door hen gewenst en/of aanvaard bij de hulpverlening te betrekken. Het is dan ook wezenlijk onderdeel van hulpverlening zelf om van deze partijen te achterhalen en in kaart te brengen wat hun krachten en tekortkomingen zijn. Voor kinderen zijn personen uit context belangrijk, vrienden, kennissen, personen uit leefomgeving en betrokken bij opvoeding zeker hechtingspersoon. Gehechtheid die steunt op grote loyaliteit kind ten opzichte hechtingspersoon en omgekeerd op onweerlegbaar verantwoordelijkheidsgevoel van volwassene uit omgeving kind.
 |
| Loicie, kind zonder kinderrechten in België |
Integrale Jeugdhulp kwam er door slechte werking jeugdhulp verlening. De beschikbare hulp wordt niet op meest efficiënte manier ingezet. De hulpvraag wordt geformuleerd in termen van beschikbaar hulpaanbod en niet in termen van wat die vraag kenmerkt.
SUBSIDIARITEIT : bij gelijkblijvend effect moet er in de hulpverlening steeds gekozen worden voor minst ingrijpende vorm van hulp.
Bij uithuisplaatsing kind wordt kind gebruikt als pasmunt of drukkingsmiddel dus weinig effect bij moeders zonder empathie en hier wordt enkel kind gestraft voor gedrag ouder wat wettelijk niet mag want geen gelijke rechten en discriminatie, art 11 en 12 grondwet.
Ook gedwongen gerechtelijke jeugdhulp kan maar werken voor zover die aanvaard wordt. Ook inzet van jeugdhulp op vage notities zoals "kind in gevaar" ten aanzien van minderjarigen zelf wordt gekenmerkt door selectiviteit.
Dus nog altijd verlengde van "Wet op Kinderbescherming" (1912) niemand van politiek geraakt in die situatie meestal enkel kansarmen. Vernieuwing Wet Jeugdbescherming komt neer op vernieuwing woordenschat met nieuwe welzijnstaal verhuld en doelstelling enkel gericht op neutralisering storende burgers. Selectiviteit van het stelsel, vorm sociale controle op lagere en kwetsbare klassen uiteindelijk situatie waarbij elke jongere in sociale en culturele nood vatbaar is voor interventie.
Ook gedwongen gerechtelijke jeugdhulp kan maar werken voor zover die aanvaard wordt. Ook inzet van jeugdhulp op vage notities zoals "kind in gevaar" ten aanzien van minderjarigen zelf wordt gekenmerkt door selectiviteit.
Dus nog altijd verlengde van "Wet op Kinderbescherming" (1912) niemand van politiek geraakt in die situatie meestal enkel kansarmen. Vernieuwing Wet Jeugdbescherming komt neer op vernieuwing woordenschat met nieuwe welzijnstaal verhuld en doelstelling enkel gericht op neutralisering storende burgers. Selectiviteit van het stelsel, vorm sociale controle op lagere en kwetsbare klassen uiteindelijk situatie waarbij elke jongere in sociale en culturele nood vatbaar is voor interventie.
Interventies onbegrijpbaar omdat er geen verbinding is tussen interventie en concrete situatie. Kind in gevaar overkoepelende term, verwarring tussen straf en hulp, delinquent of niet-delinquent nu nog kan MOF veranderen in VOS. Een maatregel niet als ondersteunend maar als straf. Maatregel : betekenis niet gedeeld en ontsnapt aan mogelijkheid van betekenis volle verbinding tussen interventie en situatie. Onderscheid maken tussen delinquenten en niet-delinquenten, armoede beweging nog altijd in vraag stellen jeugdhulp maar je moet dat echt meemaken. Rechtsonzekerheid die het stelsel uitademt.
Het kind is een passief object van ingrijpen. Kinderverdrag : pedagogie van overheidsingrijpen in opvoedingssituatie harmoniseren. Beschikbaarheid van uitgebreid assortiment wetenschappelijk gevormde professionals, voor jeugdhulp en jeugdrechter om beroep op te doen om kinderen in gevaar te kunnen duiden. De wet veronderstelt dus dat alle actoren hoofdbedoeling wet onderschrijven. Het gezin zoveel mogelijk intact houden en slechts uitzonderlijk tot plaatsing overgaan. Gebrek aan voldoende wetenschappelijke geschoolde professionals en aantal plaatsingen neemt exponentieel toe. Onderbezetting personeelsformatie en gebrek aan middelen, Wet van Jeugdbescherming, voorzieningen voor gezinsgericht te werk te gaan. Voorzieningen niet mede vormgevers sociaal beleid maar uitvoerders beleid jeugdhulp, jeugdrechter. Op de koop toe voorzieningen enkel gebruikt voor plaatsingen. Het middelentekort in tegenspraak op stijgend budget jeugdhulp. Exponentiële toename toelagen residentiële voorzieningen schril contrast met onderfinanciering sociale diensten. Inflatoir en perfide mechanisme financiële investeringen voor opbouw financiering plaatsingen terwijl plaatsing als te vermijden was. Private voorzieningen als vormgevers pedagogie in stelsel onzichtbaar in officiële problematisering terwijl invloed onmiskenbaar groot is.
Onderzoek Dendermonde 1975, 40 jaar na datum blijft pedagogisch handelen van private voorzieningen een harde dobber. Onderzoek (2003-2004) over integratie kinderrechten verdrag als referentiekader'Integrale Jeugdhulp stootte op hardnekkige weerstand voorzieningen om mee te werken aan onderzoek zo gauw focus onderzoek zich verlegde van beleidsdiscours naar concrete pedagogisch handelen van voorzieningen. In plaats van kinderen en gezin mee vorm te geven aan bijstand werd plaatsing dominante factor wat tegengestelde was van in wet. Cliënteel niet objectiveren via diagnostiek diep in stelsel jeugdhulp ingeschreven. Gezinswelzijn het doel en niet het middel. Tussenkomen in opvoeding geen techniek of methodiek maar van opstelling als evenwaardige gespreks- en handelingspartners vorm geven aan opvoeding en bijstand.
Art 112 par 1 1ste lid 2de besluit Bijzondere Jeugdbijstand, indien verwijdering uit milieu wordt voorgesteld moet blijken dat pedagogische draagkracht van milieu onvoldoende waarborgen voor het behoud van de minderjarigen, bij gelijke doeltreffendheid minst ingrijpende maatregel (minderjarige in zijn milieu houden en pedagogisch begeleiden). Gezinsgerichte werking + subsidiariteit, deze 2 beginselen worden regelmatig geëvalueerd in dienstvergaderingen.
Het kind is een passief object van ingrijpen. Kinderverdrag : pedagogie van overheidsingrijpen in opvoedingssituatie harmoniseren. Beschikbaarheid van uitgebreid assortiment wetenschappelijk gevormde professionals, voor jeugdhulp en jeugdrechter om beroep op te doen om kinderen in gevaar te kunnen duiden. De wet veronderstelt dus dat alle actoren hoofdbedoeling wet onderschrijven. Het gezin zoveel mogelijk intact houden en slechts uitzonderlijk tot plaatsing overgaan. Gebrek aan voldoende wetenschappelijke geschoolde professionals en aantal plaatsingen neemt exponentieel toe. Onderbezetting personeelsformatie en gebrek aan middelen, Wet van Jeugdbescherming, voorzieningen voor gezinsgericht te werk te gaan. Voorzieningen niet mede vormgevers sociaal beleid maar uitvoerders beleid jeugdhulp, jeugdrechter. Op de koop toe voorzieningen enkel gebruikt voor plaatsingen. Het middelentekort in tegenspraak op stijgend budget jeugdhulp. Exponentiële toename toelagen residentiële voorzieningen schril contrast met onderfinanciering sociale diensten. Inflatoir en perfide mechanisme financiële investeringen voor opbouw financiering plaatsingen terwijl plaatsing als te vermijden was. Private voorzieningen als vormgevers pedagogie in stelsel onzichtbaar in officiële problematisering terwijl invloed onmiskenbaar groot is.
Onderzoek Dendermonde 1975, 40 jaar na datum blijft pedagogisch handelen van private voorzieningen een harde dobber. Onderzoek (2003-2004) over integratie kinderrechten verdrag als referentiekader'Integrale Jeugdhulp stootte op hardnekkige weerstand voorzieningen om mee te werken aan onderzoek zo gauw focus onderzoek zich verlegde van beleidsdiscours naar concrete pedagogisch handelen van voorzieningen. In plaats van kinderen en gezin mee vorm te geven aan bijstand werd plaatsing dominante factor wat tegengestelde was van in wet. Cliënteel niet objectiveren via diagnostiek diep in stelsel jeugdhulp ingeschreven. Gezinswelzijn het doel en niet het middel. Tussenkomen in opvoeding geen techniek of methodiek maar van opstelling als evenwaardige gespreks- en handelingspartners vorm geven aan opvoeding en bijstand.
Art 112 par 1 1ste lid 2de besluit Bijzondere Jeugdbijstand, indien verwijdering uit milieu wordt voorgesteld moet blijken dat pedagogische draagkracht van milieu onvoldoende waarborgen voor het behoud van de minderjarigen, bij gelijke doeltreffendheid minst ingrijpende maatregel (minderjarige in zijn milieu houden en pedagogisch begeleiden). Gezinsgerichte werking + subsidiariteit, deze 2 beginselen worden regelmatig geëvalueerd in dienstvergaderingen.
Reacties
Een reactie posten